De touringcarbranche staat op de rand van de afgrond. Omzetverliezen tot meer dan 90% zijn geen uitzondering. Op korte termijn verwachten de ondernemers geen verbetering, omdat de herfst en winter traditioneel stille maanden zijn. Steunmaatregelen zijn helaas onvoldoende voor de sector: een gemiddeld touringcarbedrijf moet zo’n 80% van de vaste doorlopende kosten zelf doorbetalen. Over de hele sector gerekend gaat dat om meer dan €134 miljoen. De eerste bedrijven hebben dan ook al mensen moeten ontslaan. In een ‘positief’ scenario verwacht de branche verder dat ‘slechts’ 40% van de bedrijven failliet gaat. Touringcarondernemers trokken hierover al meerdere keren aan de bel, onder andere met een protestactie op het Malieveld. Toch blijft de overheid doof voor de doodsstrijd. De sector stuurde daarom vandaag een open brief aan premier Rutte omdat de sector van het kastje naar de muur wordt gestuurd terwijl passende steun uitblijft.
Het ministerie van Economische Zaken (EZK, vanwege de link met toerisme) en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W, vanwege de rol in het mobiliteitssysteem) verwijzen bij de verzoeken vanuit de branche voortdurend naar elkaar. Het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel steekt de sector. Want ondanks de alom erkende grote maatschappelijke waarde van de sector is de branche begonnen aan een langzame teloorgang. Oorzaak daarvan is het omzetverlies. Dit bedraagt gemiddeld zo’n 85% (met uitschieters naar boven).
De eerste ontslagen zijn slechts het topje van de ijsberg. Meer ontslagen en ook faillissementen zullen volgen, omdat de generieke overheidssteun voor de bedrijven volstrekt ontoereikend is. De steunmaatregelen dekken slechts 20% van de doorlopende vaste kosten voor een touringcarbedrijf. Dat betekent dat een bedrijf zelf meer dan 80% zelf moet ophoesten. Een hard gelag als bedacht wordt dat touringcarbedrijven tot aan het begin van de coronacrisis zonder directe of indirecte staatssteun winstgevend waren. Het lijkt erop dat de zelfredzaamheid van de sector nu de strop is waaraan de touringcarvervoerders opgehangen worden.
De ondernemers snappen niets van de oorverdovende stilte. Gelet op onze belangrijke rol in het personenvervoer, leek het de ondernemers logisch dat de overheid vroeg of laat zou beseffen dat zij ook een verantwoordelijkheid voor ons draagt. Maar in Den Haag lijkt men zich vooral zorgen te maken over de luchtvaart en het ov. Niks ten nadele van deze sectoren, maar deze eenzijdige focus is moeilijk te verteren. Meer dan de helft van de activiteiten van de (private) touringcarbedrijven is namelijk één-op-één vergelijkbaar met ov en de luchtvaart. Alle drie vervoeren we vooral personen van a naar b.
Het verdwijnen van de touringcarsector is ronduit slecht voor de Nederlandse samenleving. Sterker nog, het levert een maatschappelijke kaalslag op. In de brief wijzen de ondernemers onder meer op hun maatschappelijke rol. Busvervoer Nederland-voorzitter Theo Vegter daarover: ‘Bedenk dat reizen per touringcar voor lagere inkomensklassen, voor groepen kinderen, groepen jongeren, groepen ouderen en voor verenigingen vaak de meest voor de hand liggende manier is om er op uit te kunnen. En dat niet alleen, zonder onze sector zullen files weer gaan toenemen, een touringcar vervangt immers gemiddeld 30 personenauto’s! Zonder ons kunnen schoolkinderen niet naar het zwembad en mist het ov straks haar flexibele schil. Laat staan dat evenementen als de Formule1 of het songfestival ooit door kunnen gaan zonder onze flexibel in te zetten vervoerscapaciteit.’
De sector vindt dat ze een antwoord op haar vragen verdient. Theo Vegter: We krijgen steeds meer de indruk verweesd te zijn en niet als een serieus onderdeel van de Nederlandse economie te worden beschouwd. Dat is een miskenning van de werkelijkheid: zonder groepsvervoer valt het maatschappelijk en culturele leven stil. Zonder onze inzet wordt de wereld van groepen kwetsbaren in de samenleving zorgwekkend klein. Dat kan de overheid niet laten gebeuren!