Tòch Brussels akkoord over de ‘Platform Worker-richtlijn’

De EU-ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken hebben het voorlopige akkoord van 8 februari 2024 tussen het voorzitterschap van de Raad en de onderhandelaars van het Europees Parlement over de ‘richtlijn platformwerk’ bevestigd. Eerder leek overeenstemming nog ver weg.

Dit EU-wetgevingsbesluit moet verbetering brengen in de arbeidsvoorwaarden en reglementeert het gebruik van algoritmen door digitale ­platforms.

Compromis
Het akkoord wijkt wel af van voorgaande versies die door de Commissie en Parlement waren opgesteld. Het belangrijkste onderdeel van het gesloten compromis gaat over een rechtsvermoeden dat moet helpen om de juiste arbeidsstatus te bepalen van personen die voor digitale platforms werken.

Ook zijn de eerder voorgestelde criteria op basis waarvan dan het rechtsvermoeden bepaald zou moeten worden, verdwenen. In plaats daarvan roept de richtlijn de lidstaten op om in hun rechtsstelsels een rechtsvermoeden van tewerkstelling in te voeren, dat in werking treedt wanneer feiten worden gevonden die wijzen op controle en leiding.

Onderscheid platforms en taxicentrales
In het akkoord wordt het onderscheid tussen digitale platforms en de reeds bestaande taxicentrales nog wel genoemd.

Wanneer de richtlijn definitief wordt vastgesteld is niet precies bekend. Het zou kunnen dat het Europees Parlement er in april over stemt. Lidstaten hebben na vaststelling twee jaar de tijd om de richtlijn te implementeren.